Het korps vindt zijn oorsprong in de vroegere nacht- en burgerwacht. Ze waren gewapend met geweer en sabel. In 1815 vraagt de gemeente om afschaffing van de nachtwacht, doch in 1816 zijn opnieuw lijsten bekend. Er is in 1832 een omzendbrief van de gouverneur aan de gemeenten tot het opstellen van een brandreglement. Dit gebeurde ook in Lauwe. Het gemeentebestuur kocht een brandspuit in 1824 en betaalde hiervoor 150 florijnen. In hetzelfde jaar bouwt men een "huizeken" voor de brandspuit met een prijskaartje van 149,02 florijnen.
In 1828 worden aangeschaft: lederen emmers, haken, bijlen en laders. De "blussers", ook brandmeesters genoemd, heten voortaan "pompiers". Daarna volgt een periode zonder enig gekend belangrijk feit. Enkele vermeldingen in de gemeenterekening, zoals bijvoorbeeld in 1834 voor het onderhoud van de brandspuit. Tijdens de slechte jaren wordt beroep gedaan op de pompiers. In 1847, tijdens de grote hongersnood, zendt de gemeente nachtpatrouilles uit tegen diefstallen. Op 14 maart 1872 branden zes woningen op de Lauwberg. Pompier Felix Lietaer waagt zijn leven bij het redden van een kind. In 1879 maakt de gemeente een nieuw brandreglement op in vier uitvoerige artikelen.
Het vrijwillige brandweerkorps - De tijd na de eerste wereldoorlog - De tijd na de tweede wereldoorlog
Dit korps werd gesticht in de jaren
1885-1886. Onder de stichters waren o.a. Emiel Vereecke, Charles Declercq
en Petrus Ducoulombier. In 1887 vraagt het korps toelagen aan de gemeente
om een nieuwe pomp te kopen en voor andere onkosten. Op 22 juli 1887 wordt
een bestuur samengesteld met Louis Vanhaverbeke, Jules Bevernage, Jules
Dequinnemarr en Emiel Demets. Inmiddels gaan de Commandant L. Vanhaverbeke
en Jules Bevernage naar Brussel een nieuwe pomp bestellen. De prijs
bedraagt 2 916, 21 frank. Het korps vroeg om deel uit te maken van de
Burgerwacht, de gemeente keurde dit in 1889 goed. De intekenaars zouden
vijf jaar vrijwillige dienst doen. Hun uniform was dit van het voetvolk
van de Burgerwacht, op de jaskraag kwamen witte happen in plaats van granaten.
Omwille van de ligging in een grensgebied en als mogelijke hulp bij de politie
vroegen ze wapens, namelijk geweer "comblain" of kap-helm en
"gagaton". De gemeentetoelage bedraagt in 1895, 350 frank.
Er zijn veel branden. In 1902 krijgen ze 500 frank. Bij Bédumé in
Luik wordt in 1891 blusgerief en kledij aangeschaft voor de prijs van 270
frank. In 1905 voor 183 frank. Een tweede brandspuit met waterdicht
slangen, diameter 60 mm, kost in 1905,
5 430 frank.
Het korps neemt deel aan de viering van van het vijftigjarig bestaan van de
muziekmaatschappij St.-Cecilia in 1896 en ontvangt hiervoor 500 frank. Het
eerste arsenaal wordt de bergruimte onder de kiosk gebouwd in 1908 op de Plaats.
Er komen nieuwe uniformen in 1909 (544,55 frank). Verzekeringen tegen
ongevallen worden afgesloten in 1910. Het 25-jarig bestaan werd gevierd
met een militair feest in 1911 (300 frank). In hetzelfde jaar koopt men
nieuw blusmateriaal (1 015 frank). In 1912 is Gerard Deltour als
bevelhebber bekend. De oorlog 1914-1918 was de oorzaak van het verdwijnen
van de gewapende burgerwacht. Het vrijwillig pompierkorps zou blijven
bestaan. top
De tijd na de Eerste Wereldoorlog
De gemeenteraad besliste op 20-02-1920 het pompierkorps opnieuw in te richten en uit te bouwen. De leiding bestond uit Léon D'Hondt (kapitein-bevelhebber), Ivo Vandenbulcke (2e kapitein-bevelhebber), Joseph Deman (luitenant), Georges Hespel (luitenant) en Alberic Herman (onder-luitenant). Gezien het oude korps van burgerwacht en pompier bij KB 28-9-1889 was opgericht, diende de gemeenteraad op 24-3-1923 de aanvraag in om het vernieuwde korps bij KB wettig te stellen. Het verslagboek van 1 januari 1922 vermeldt volgende officieren: bevelhebber Leon D'Hondt, 2e bevelhebber Joseph Deman, 1e luitenant Georges Hespel, 2e luitenant Aimé Lambaere, 3e luitenant Hector Degraeve. Klaroen was toen Georges Sonneville. Er waren 55 actieve pompiers ingeschreven.
In 1936 vierde het korps haar vijftig-jarig bestaan op 9 augustus.(groepsfoto) Tevens was er het 28ste zomercongres van de West-Vlaamse pompiersbond. Verdienstelijke pompiers worden gehuldigd. Het was een groot feest met stoet, banket en prijskamp voor de deelnemende korpsen. Het korps had een eigen "lijflied", gedicht door Achille Vlieghe. De titel luidde: "Gespt uw rieme". In 1937 wordt het modelreglement door de gemeenteraad bekracht. Het korps is dan ingedeeld in een compagnie van twee pelotons. Er waren heel wat uitstappen: prijskampen, feestvieringen en congressen. Tot 1940 schommelde het aantal leden tussen de 30 à 40.
Deze
groepsfoto werd genomen in 1936 voor het gemeentehuis van Lauwe, n.a.v.
het vijftig-jaar jubileum van het korps. In de garage van het gemeentehuis
was het brandweermateriaal ondergebracht, nadat het jaren was bewaard in de
kiosk naast de kerk.
eerste rij: Delember Hector, Deman
Maurice, Vlieghe Achiel, Declercq Karel, Ducolombier Pierre, Deman Henry,
Vereecke Sylvain, Cateleyn Camiel.
tweede rij: D'Hondt Léon, Dejonckheere Georges, Catry Arthur, Goegebeur
Gustaaf, Sonneville Georges, Casteele Jean, Vancauwenberghe Richard, Beyls
Eugene, Sonneville Aimé, Hespel Georges.
derde rij: Lambaere Aimé, Deman emiel, Vandoorne
Daniel, Sonneville Gerard, Demeester Joseph, Depont Arthur, Pollie Hector,
Debels Henry, Vermant Vital, Bostoen Remi, Lietaer Jérome, Degraeve Hector.
vierde rij: Watteyn Omer, Laperre Gustaaf, Cappon
Micel, Vlieghe Jérome, Lagae Aberic, Vanthournout Georges, Demeester René,
Bekaert Hector, Planckaert Théophiel, Debels Achiel.
De tijd na de Tweede Wereldoorlog
Léon D'Hondt was bevelhebber tot 1952.
Paul D'Hondt nam de fakkel over tot 1982. In 1982 werd Werner Declercq
benoemd tot luitenant-postoverste van de Brandweer in Lauwe. Sedert de
fusie in 1977, mag het korps nog over 32 actieve manschappen beschikken.
Dit aantal zal bereikt worden door niet-vervangen van uittredende manschappen of
door buiten-actieve-dienststelling. Het korps bestaat eind 1982 nog uit 42
man.
In 1962 werd Luitenant-geneesheer Dr. Norbert Buyse aangesteld. In 1982 is
hij aangesteld in dezelfde functie maar voor de brandweer in de entiteit
Menen-Lauwe. Eind 1983 zijn er nog 41 actieve leden: 2 officieren, 1
luitenant-geneesheer, 1 eerste sergeant, 3 sergeanten, 6 korporaal en 28
manschappen. De feestelijkheden en optochten worden opgeluisterd door een
groep van 8 muzikanten, klaroenen en trommelaars. 17 ereleden
vervolledigen het korps. Het korps beschikt over een solidariteitsfonds.
Het beheert de sociale werking en organiseert het jaarlijkse feest gekend als
"de nacht van de brandweer". Tevens bestaat er een sportclub
binnen de brandweer. In 1982 organiseerde de club een
"spel-zonder-grenzen" waaraan 7 korpsen deelnamen. Op 26 juni
1960 vierde het korps haar 75-jarig bestaan. Diverse korpsen uit binnen- en
buitenland waren aanwezig. De West-Vlaamse brandweerfederatie hield toen
hier haar 46ste zomercongres. Het korps verbroederde met verschillende
buitenlandse korpsen. (Trier 1961, Baurnet-Somme 1969, Hadschuheim-Straatsburg
1977) De militaire aanspreektitels, de bevelvoering en de benaming
brandweerarsenaal, verwijzen nog steeds naar de oorsprong van het korps bij de
burgerwacht. In 1976 werd een groepsfoto genomen van
het volledige korps.
30
jaar later, in 1976, mochten de brandweerlui weer op de foto.
Dit keer voor het toenmalig arsenaal in de Schoolstraat. Het arsenaal
bestaat nog steeds
maar is nu in privébezit. Het huidige korps is ondergebracht in arsenaal
in de Rekkemstraat.
eerste rij: Wilfried Deleu, Georges
Pareyt, Jean Casteele, Gerard Debels, Hespeel, Dejonckheere, Jozef Demeestere,
Daniël Deman, Raphaël Dejans, Georges Callewaert, Emiel Vandewalle, Roland
Beyls, André Deman.
tweede rij: André Gistelinck, Werner Declercq, Eric Lemant, Palmer
Vanthournout, José Vanhoecke, André Fievez, Maurice Declercq, Paul D'Hondt,
Walter Debo, Etienne Daels, Werner Verzele, Julien Cappon, Constant
Debrabandere, Jacques Maes, Georges Samyn, Gerard Debels.
derde rij: Patrick Depoortere, André Coeman, Pierre Deman, Lucien
Lietaer, Maurice Laperre, Roger Sonneville, Eric Degrijze, Norbert Callewaert,
Eddy Vincqier, John Viaene.
vierde rij: Alain Vancoillie, Marnix Landuyt, Charles Dallet, Daniël
Callewaert, Bernard Dewilde, Marc Samyn, Luc Geldhof, Patrick Degrijze, Jules
Catteeuw, Eddy Verslype, Julien Legley, Arthur Geldhof, Noël Duquesne, Eddy
Vanneste.top
Wordt later aangevuld...